Week 16 (Ma.16 apr. – Zo.22 apr.) 2012

Wanneer de gordijnen opengaan zie een stralend zonnetje me deze dag verwelkomen. Lauwan is beneden al bezig met het voorbereiden van de trekking en Judith komt ook langzaam tot leven. Met z’n drieën zullen we de komende dagen optrekken. Op het terras is een Tibetaanse vrouw bezig haar sieraden uit te stallen op een kleedje. Het is de manier om haar aan een inkomen te helpen. De meeste Tibetanen in Nepal staan geregistreerd als vluchteling en hebben geen Nepalees burgerschap. In Kathmandu en Pokhara zijn grote vluchtelingenkampen opgezet nadat veel Tibetanen hun land zijn ontvlucht vanwege de Chinese overheersing. Nog steeds worden deze mensen niet geaccepteerd als Nepalees burger.

De lodge in Ulleri

Ook al is ze zelf in Nepal geboren, ze kan hierdoor onmogelijk aan een baan komen. Gaan de meesten met sieraden de markt op. Ze moeten hiervoor veel belasting betalen, maar kunnen in ieder geval een inkomen verdienen. Nee, het wordt de Tibetanen hier niet makkelijk gemaakt. We verlaten het op 1960 meter gelegen Ulleri om verder te trekken richting Ghorepani. Een plaats op 2860 meter hoogte. Tijdens de trek zijn we voornamelijk bezig met de hoogteverschillen en de route. Het stijging of dalingspercentage van de klim en de duur van een dergelijk traject. Alles om de dag zo goed mogelijk in te delen wat betreft rustpauzes. Nodig om toch redelijk fris bij de eindbestemming aan te komen. Elke dag tussen de 5 en 7 uur wandelen op dergelijk terrein is namelijk niet mijn alledaagse bezigheid. Vanuit Ulleri klimmen we eerst nog een stuk. Doorkruisen prachtige kleine dorpjes met mooi onderhouden huizen. In en rondom de, voornamelijk houten huizen, is het altijd netjes en schoon. Lopen de koeien en kippen overal los en heerst er een gemoedelijke sfeer. Vandaag weer een volledig andere omgeving. Lopen we voornamelijk door de verwilderde bossen met watervallen en kleine riviertjes welke we met houten bruggetjes oversteken. Paden die volledig zijn verscholen tussen een veelvoud aan planten en bomen. Te vergelijken met een tropisch regenwoud. Rond 15.00 uur komen we dan aan in Ghorepani. Een dorpje met veel guesthouses. De plek ook waar Judith verder zou gaan richting Jomosom maar besloten heeft om verder met ons mee te gaan richting het Annapurna Base camp. In het guesthouse waar we onderdak vinden is het nog rustig en ondanks dat het zonnetje aangenaam schijnt brengt de hoogte duidelijk veel kou met zich mee.

Prachtige natuur

De houtkachel die centraal in de ruimte beneden staat zorgt daarom voor een aangename warmte. Kachel is misschien een verkeer woord. Het is niet meer dan een omgekeerd olievat waarin een deurtje is gemaakt en waar een pijp er voor zorgt dat de rook naar buiten wordt afgevoerd. Vrijwel de hele middag zitten we bij deze warmtebron. Ondertussen komen er geleidijk aan steeds meer mensen binnenlopen. Vermoeid van een lange dag komen de verhalen los. Wil iedereen zijn ervaring delen zoals dat meestal gebeurt wanneer je een prestatie hebt geleverd. Want dat is het. Iedereen voelt zijn kuiten en bovenbenen vanwege de onregelmatigheden in het traject. De houtkachel is de ideale plek om samen te komen, zeker nu het steeds kouder wordt gelang de dag vordert. Extra dekens worden uitgedeeld om de nacht nog een beetje warm door te komen. Niet dat het hard vriest, het is meer de kou die dwars door de houten schotten van de lodge heen dringt. Met Judith, Lauwan een vrouw uit Australië en een stel uit Engeland maken we de dag tot 21.00 uur vol. Vroeg naar bed en vroeg opstaan. Het is het dagelijkse ritme hier in Nepal. Morgenvroeg zullen we naar het 300 meter hoger gelegen Poon Hill klimmen om er de zonsopkomst te zien. Vanaf de top heb je een prachtig uitzicht op de grote besneeuwde bergreuzen in dit gebied. Tenminste, als het weer het toelaat. Eerst een koude nacht tegemoet.

Vanaf Poon Hill

Het voelt vreselijk koud aan wanneer Lauwan ons om 4.30 komt wekken. Buiten is het donker en staan er al veel mensen dik ingepakt klaar om aan de klim te beginnen. Een uur trappenlopen, daar komt het op neer. We volgen de lange stoet naar boven. Ruim 100 mensen die zich slingerend naar boven bewegen. Vele zaklampen die het pad verlichten. Wat zullen we uiteindelijk te zien krijgen zodra het lichter wordt? Zullen alle toppen duidelijk zichtbaar zijn? Het is onze eerste kennismaking met de reuzen der natuur, zoals ik ze ongetwijfeld mag noemen. De opgewonden sfeer is duidelijk voelbaar. Alleen dat al maakt het bijzonder om aan deze klim deel te nemen. Ruim voor zonsopgang staat we op de 3200 meter hoogte gelegen Poon Hill. Niet meer dan een kale vlakte waarop een uitkijktoren staat. Het is helder en het begin van de dag geeft ons waar we op gehoopt hadden. Een werkelijk prachtig uitzicht, zeker wanneer de opkomende zon voor een oranje gloed op de besneeuwde bergtoppen zorgt. Zoveel mensen van verschillende nationaliteiten en evenveel fototoestellen. Het zijn vrijwel allemaal dure camera’s die de beelden vereeuwigen, als bevestiging van de welvaart waarin de meesten zich begeven. Ook ik ben daar een van. We drinken thee om warm te blijven maar gaan niet al te laat dezelfde weg terug naar beneden. Nemen een ontbijt bij het guesthouse en vertrekken voor een nieuw avontuur. Dit keer gaat de route richting Tadapani. Een bestemming op 2630 meter. Ondanks dat dit lager ligt begint de dag met en aanzienlijke klim, bijna gelijk aan Poon Hill. Ontzettend vermoeiend, zeker nu de zon in kracht toeneemt en het zweet me al snel aan alle kanten uitbreekt. Lauwan heeft Poon Hill even gelaten voor wat het is vanwege zijn maagproblemen maar is nog steeds niet de oude. De kleine Nepalees heeft het duidelijk moeilijk. De medicijnen werken niet goed en te vaak heeft hij pijnscheuten. Toch gaan we voorlopig samen verder. Ik loop dan wel samen met Lauwan en Judith, onderweg komen we veel mensen tegen die dezelfde route afleggen. Het is de ideale tijd om trektochten te maken in deze tijd van het jaar. Voornamelijk vanwege het aangename klimaat. Judith koopt echter wel alvast enkele warme kledingstukken tijdens een tussenstop in Ban Thanti, nodig voor als we ons in hoger gelegen gebieden begeven. Vrijwel in ieder dorpje dat we passeren wordt kleding verkocht gemaakt van Yak wol. De Yak, een zwaar behaarde Tibetaanse koe die hoog in de bergen zijn toevlucht vindt.

Bloeiende Rododendrons

We passeren bossen met de in bloei staande rododendrons. Deze bomen met rode bloemen steken duidelijk af bij al het groen waarin we ons begeven. Met de besneeuwde bergtoppen op de achtergrond een prachtig gezicht. Het is nog een laatste klim steile klim naar Tadapani. De eigenlijke eindbestemming van vandaan. Lauwan geeft ons echter de optie om nog even verder af te dalen. Ook omdat we redelijk op tijd binnen zijn. Na een uur zou er een prachtige lodge zijn waar vandaan je een mooi uitzicht hebt op de vallei. We gaan akkoord, nemen een korte pauze en vervolgen onze weg in de hoop dat het niet al te lang zal duren. Onze benen zijn immers al vanaf 4.30 in actie en beginnen langzaam te protesteren. Het is geen makkelijke afdaling. Vrij stijl en onregelmatig. Via grote keien en boomwortels komen we steeds lager. Wanneer we uiteindelijk de lodge bereiken blijkt deze echter al volgeboekt te zijn. Ik heb het eigenlijk even gehad. Ben een beetje pissig want nu zijn we genoodzaakt om nog verder te gaan, niet wetende waar de volgende slaapplaats is. Ook Judith zit er aardig doorheen en dat maakt het er niet leuker op. Na nog 20 minuten afdalen doorkruisen we het erf van een boer in het plaatsje Chuile welke enkele kamers ter beschikking heeft. We besluiten hier te blijven voor de nacht. Achteraf het beste wat ons is overkomen. Geen buitenlandse toeristen en de gemoedelijkheid straalt er van alle kanten af. Ben eigenlijk ontzettend blij hier te zijn. De koeien en kippen die er rondlopen, de rust en de oude panden doen me denken aan de oude boerderijen in Nederland. En dan met name die van mijn ooms in de Weere. De nostalgie druipt er aan alle kanten vanaf. Zo puur, zo echt en nog steeds zo functioneel.

Het boerenerf in Chuile

Met open mond loop ik door de oude panden. De keuken waar in een oven van klei een vuur brand waarop het water wordt verwarmt. Warm water waarmee wij ons even later kunnen opfrissen in het kleine hokje buiten op het erf. Gebukt in het kleine hokje, omdat ik anders met mijn hoofd de leien van de panlatten duw, fris ik me op. Met een grote glimlach kan ik je zeggen. Momenten van puur geluk. We ontmoeten er ook enkele porters of sherpa’s, zoals ze ook wel genoemd worden. Nepalezen die de overtollige bagage van toeristen gedurende de trek met zich mee dragen. Ook zij konden niet slapen in de hoger gelegen lodge waar ze een groep Zuid Koreanen dienen. En niet van harte zo te horen. Ze hebben zoveel bagage mee dat de jongens ieder ruim 45 kg moeten meesjouwen. Bijna onmenselijk. Natuurlijk zijn ze gewend aan dit soort terrein en gebruiken ze hoofdbanden om de last beter te kunnen balanceren, maar het zou niet mogen. Tenminste, niet meer dan 20 kg. Respect en bewondering heb ik voor deze mensen, meestal afkomstig uit een van de dorpen verscholen in de Himalaya.  Alles voor dat kranige loon wat ze krijgen toebedeelt. Het is de harde realiteit in Nepal. Zoals we ook vaak te horen krijgen van Lauwan.

Nepalese onschuld

Wanneer de volgende morgen de groep Zuid Koreanen het boerenerf passeert, gestoken in flitsende outfits en met slecht enkele kilo’s op hun rug dragend, moet ik denken aan de gesprekken van gisteravond. Kan er werkelijk kwaad om worden. De jongens zijn vanmorgen in alle vroegte al naar boven gelopen om hun zware last op te halen en zijn al ver vooruit. We zullen nooit weten hoe het hun zal vergaan. Vandaag trekken we via Kimrong Khalpaaon en Taulang richting het op 2170 meter gelegen Chomrong. Met Lauwan gaat het jammer genoeg nog steeds niet veel beter ondanks alle medicijnen die hij onderweg aangereikt heeft gekregen. Medicijnen uit natuurlijke bronnen van lokale mensen. Het is goed dat we gisteren al een deel van de tocht hebben volbracht zodat we een niet al te zware dag hebben en Lauwan even bij kan komen. Komen redelijk vroeg in de middag aan in Chomrong. Zoals het eigenlijk altijd beter is om vroeg te beginnen en in het begin van de middag binnen te zijn. Voornamelijk vanwege het weer. Vrijwel iedere dag betrekt de hemel halverwege de middag en begint het te regenen. Daarnaast hebben we dan ook iets meer tijd om het plaatsje te verkennen. Chomrong is een redelijk groot dorp, ook al zijn er zeker niet meer dan 100 huizen, verspreid over de hele bergrug tot aan de rivier ver beneden. Het heeft een kleine supermarkt en enkele German Bakery’s. Vrij uniek zover weg maar zeker niet minder. Ze verkopen er versgebakken broodjes en appeltaart. En wat voor appeltaart. Ik kan het bijna niet geloven maar de smaak is buitengewoon goed. Zittend op de veranda en uitkijkend op de vallei en enkele bergreuzen laten Judith en ik ons helemaal volproppen. Wat kunnen kleine dingen mensen toch gelukkig maken. In het guesthouse ontmoeten we later twee Franse stellen van rond de 60 jaar oud die gezamenlijk naar het Annapurna Base Camp onderweg zijn. Zoals ook twee de oudere Engelse vrouwen en een van hun dochters.

Chomrong

Allemaal klaar om in enkele dagen tijd ons gezamenlijke doel te bereiken. Vanuit Chomrong zullen we steeds verder omhoog trekken. Iedere dag een stukje hoger om uiteindelijk op 4130 meter de vlag in de grond te steken. Want zo voelt het echt. Het zou een overwinning voor mezelf zijn. Na heup en hernia klachten loop ik hier op ongemakkelijk terrein met een rugzak van bijna 10 kg. Na zoveel tegenwerking de afgelopen maanden zou ik deze klus zo graag positief willen afsluiten voordat ik de Nederlandse bodem weer onder mijn voeten voel. En het voelt goed. Buiten de spierpijn voel ik me sterk en loop de routes zonder enige problemen af. Doe iedere dag yoga oefeningen met Judith om de spieren soepel te houden en heb een hoog energiegehalte. Het zegt alles over hoe ik in mijn vel zit op dit moment. Laten we het houden zo.

Judith, Lauwan en ik

Aan de tegenover gelegen berg zien we het 200 meter hoger gelegen Sinuwa al liggen. Ons eerste doel van deze dag. We krijgen alleen wel en minder leuk bericht te horen. Lauwan zal terug gaan naar Pokhara. Zijn maag-nier problemen worden er niet beter op en dit is gewoon het beste. Vanaf nu zal ik dus met Judith de verdere tocht volbrengen. We nemen afscheid van Lauwan en gaan eerst voor een goed ontbijt naar de German Bakery. Misschien is appeltaart geen gebruikelijk ontbijt maar voorlopig wel het beste wat we ons kunnen wensen. Daarna gaan we diep het dal in. Hemelsbreed is de afstand niet zo groot maar de enorme afdaling naar de rivier en de steile klim die daar op volgt maken het ontzettend zwaar. Zijn blij wanneer we na 2,5 uur Sinuwa bereiken. Nemen een korte pauze en gaan vervolgens verder richting Bamboo en uiteindelijk Dobhan. Onze eindbestemming van vandaag op 2600 meter hoogte. Aangezien we vroeg in de morgen zijn vertrokken komen we er rond 13.00 uur aan. Net op tijd om niet zeiknat te regenen want nog geen twee minuten binnen komt de regen met bakken uit de hemel. Een vreselijke opluchting want  we zien mensen passeren die doorweekt zijn terwijl ze vlak achter ons liepen. Natregenen is geen pretje zodra je je op grotere hoogte bevindt. Het voelt koud en het drogen van kleding is vanwege de hoge luchtvochtigheid niet makkelijk. Zeker niet wanneer je op het eind van de dag binnenkomt en de zon zijn kracht aan warmte verliest. Het is verder een rustige middag. Er is ook niet veel te doen. Dobhan bestaat uit niet meer dan enkele lodges waar je kunt overnachten. Zoals eigenlijk ieder hoger gelegen plaatsje of kamp. Het is maar hoe je het noemen wilt. Opvallend is ook dat er vrijwel geen vrouwen en kinderen te vinden.

De hoogteverschillen zijn aanzienlijk

Deze zich voornamelijk in de lager gelegen gebieden bevinden. Het zijn mannen die hier de boel regelen . Door het toerisme op deze route zijn de oorspronkelijke theekramen steeds meer uitgebreid tot wat het nu is. Mensen sliepen in het verleden voornamelijk in tenten. Nu dus meer toegankelijk voor een breder publiek. En dat is te merken ook. Vanaf Chomrong is er maar een route richting het Annapurna Base Camp. Je gaat deze zelfde route daarom ook weer terug. Tientallen mensen die of naar boven of naar beneden gaan, kruisen elkaar. Zie je vaak de zelfde gezichten en maakt gemakkelijk contact omdat er een grote gemeenschappelijke factor is. Het behalen van de top, ook al is het natuurlijk niet te vergelijken met het echte klimwerk. Wat ook kenmerkend is zodra je hoger komt, is dat de prijzen steeds hoger worden. De kamerhuur mag dan nog steeds rond de 150 rupees liggen, de prijzen van voedsel en drank zijn bijna verdubbeld. Alles vanwege de toevoer die veel kosten met zich mee brengt. Iedere lodge heeft enkele sherpa’s in dienst die de boodschappen van beneden naar boven brengen. Zelf komen de eigenaren slechts een keer in de twee of drie maanden beneden. Laat in de middag komen ook de Fransen die we in Chomrong hebben ontmoet de lodge binnenstappen. We eten gezamenlijk aan de grote tafel, praten nog wat na, maar liggen op tijd in bed. Het is het ritme zoals we de laatste dagen volgen. Rond 9.00 uur naar bed en om 6.00 uur opstaan. Lange nachten, nodig om weer fris aan de trek van morgen te beginnen.

Onderweg naar Deurali

Een hele korte route maar wel weer naar een hoger gelegen kamp. Het heet Deurali en ligt op 3200 meter. Gelijk de hoogte van Poon Hill waar we eerder zijn geweest. Het is voornamelijk de opbouw die belangrijk is. Zodat je kunt wennen aan de hoogte zonder hoogteziek te worden. Per dag mag je eigenlijk maar tussen de 600 en 800 meter stijgen om problemen te voorkomen. Deurali is binnen enkele uren bereikt. Vanaf deze plek kunnen we een blik werpen op de kloof waardoor we naar het volgende kamp trekken. Het Macchapucche Base Camp ((MBC) op 3700 meter en vervolgens het Annapurna Base Camp (ABC) op 4130 meter. Het wordt steeds spannender. Morgen is de grote dag. Dan zijn wij aan de beurt om de grote stap te maken. In kleine groepjes zien we mensen terugkomen. Soms met en soms zonder begeleider. Ieder is vrij om te kiezen. Tot onze verbazing komen er op het eind van de middag enkele Japanners bij de lodge aan. Ze komen net terug van het ABC. Allen rond de 70 jaar oud en in zeer goede stemming. Het zijn zes oud studiegenoten die nu gepensioneerd zijn en samen deze uitdaging zijn aangegaan. Geen achterlijke jongens. Van natuurkundige tot professor in de wetenschap. Een voor een komen ze binnenlopen. Ook hebben ze bijzondere begeleider. Vanwege een netwerk aan kennissen heeft een van hen, via een kolonel in het Indiase leger, een Nepalese bergbeklimmer weten te ronselen. Het is een van de 13 Nepalezen die de Mount Everest heeft beklommen. De laatste keer is 5 jaar geleden.  Nu is hij instructeur voor jonge klimmers maar neemt nog steeds deel aan expedities. Prachtig om zijn verhalen aan te horen. Zodra ze allemaal binnen zijn komen de blikken bier op tafel. Grote pullen worden gevuld en word er gelachen en geproost. Dankbare momenten om te zien dat dit nog kan ondanks dat ze allemaal wel iets mankeren. Van slechte knieën tot suikerziekte en hoge bloeddruk. Ze doen het toch maar.

Een natuurlijke afbeelding van Buddha op de rotsen

Misschien een tandje lager, maar op pure wilskracht. Van een van hen krijg ik enkele diamox tabletten in mijn handen gestopt. Hij heeft ze niet meer nodig en wij zijn er hartstikke blij mee. We eten namelijk al dagen knoflooksoep zoals we kregen geadviseerd door enkele Nepalese gidsen. Ook deze tabletten zijn een hulpmiddel om  hoogteziekte voorkomen. We hebben nog een oergezellige avond……… tot 8.00 uur. De tijd om te gaan slapen. Morgen moet het gebeuren.

Om 5.30 sta ik naast mijn bed. Heb redelijk goed geslapen en kijk eerst of Judith al wakker is. Het licht brand dus ook zij is bezig met de laatste voorbereidingen. In de lodge kunnen we in alle vroegte een licht ontbijt krijgen en zijn klaar voor de uitdaging aan te gaan. Om 6.00 uur lopen we richting de rivier, steken de brug over en klimmen verder omhoog. Ik heb wel last van hoofdpijn en dat baart me enigszins zorgen. Het is namelijk een symptoom van hoogteziekte. Het zal me toch niet gebeuren hé!  Heb me goed voorbereid maar heb meerdere gevallen gehoord dat mensen moesten omkeren omdat het gewoon te heftig werd. De hoofdpijn ondragelijk werd en men begon te trillen. Tekenen om de verdere tocht af te breken.

Onderweg naar het Machhapuchhre Base Camp (MBC)

Langzaam klimmen we via grote keien omhoog. Komen terecht in steeds meer besneeuwd gebied. Horen alleen de knisperende sneeuw onder onze schoenen. Voor de zon opkomt moeten we door deze kloof heen zijn, zo is ons verteld. Vanwege smeltende sneeuw zou het pad gevaarlijker worden door glibberige keien. Doorlopen dus. Het lukt ons om binnen twee uur het MBC kamp te bereiken. Ruim voordat de zon de vallei zou beschijnen. Bomen zijn niet meer te vinden op dit stuk, gelegen op 3700 meter. Alleen besneeuwde bergwanden is wat we om ons heen zien. Een compleet andere omgeving dan de afgelopen dagen en oh zo indrukwekkend om hier te mogen zijn. Kan me nu het gevoel van de echte klimmers steeds beter voorstellen. Heb een ongelofelijk respect voor de natuur zoals ik dat voor de dieren in Afrika had tijdens de wild safari’s. Vanaf het MBC is het nu nog 1,5 uur lopen naar het ABC kamp. Ik voel nog steeds hoofdpijn maar voel me verder goed. Toch besluiten we om in dit kamp voor enkele uren te stoppen om te wennen aan de luchtdruk en problemen te voorkomen. Van de eigenaar hoorde we dat er al diverse mensen terug moesten vanwege hoogteziekte. Mijn grootste rivaal op dit moment. Ondanks de hoofdpijn gaan we na twee uur verder. De zon schijnt inmiddels sterk op de wit besneeuwde vlakte waarop we ons begeven. Een werkelijk unieke ervaring. Met enige voorzichtigheid lopen we omhoog. Judith in de meeste gevallen iets achter me omdat haar tempo iets lager ligt. Ik zie het als mijn beste gids omdat ik anders veel te snel omhoog zou gaan en ik daar de hoogteziekte alleen een plezier mee zou doen. Nee, het is goed zo. Heel langzaam, voetje voor voetje loop ik verder de heuvel op.

Richting het Annapurna Base Camp ( ABC)

Houd mijn fysieke toestand goed in de gaten en geniet vreselijk van hetgeen ik aan het doen ben. Het mag nu gewoon niet meer fout gaan. Na ruim een uur lopen krijgen we in de verte een lodge in het zicht. Als teken dat het ABC binnen bereik ligt. Toch moeten we nog ruim 45 minuten lopen voordat we ons uiteindelijke doel bereiken. We ons begeven op een plek waar we worden omsingeld door alle grote bergen die het gebied rijk is. Het voelt alsof ik een kampioenswedstrijd heb gewonnen. Na zeven dagen is dit een prachtige beloning na alle fysieke arbeid die we hebben verricht. We, want Judith, mijn beste maatje in de afgelopen dagen, heeft ongetwijfeld een belangrijk aandeel geleverd. Omdat het nog helder is maken we prachtige foto’s en genieten van de krachtige zonnestralen. Naast ons zijn er nog een 50 anderen die vandaag het Annapurna Base Camp hebben bereikt. Langzaam komen er in de middag wolken binnendrijven, wordt de zon verdreven en begint de kou de overhand te krijgen. Terwijl iedereen zijn onderkomen zoekt in een van de lodges ga ik naar buiten. Goed ingepakt loop ik naar de plek op 100 meter  buiten het kamp waar een monument is gebouwd. Niemand die me stoort. Alleen een grijze, donkere lucht en met af en toe zicht op de bergwanden die bijna aan te raken zijn. Soms het geluid van kleine lawines die door de echo veel groter lijken dan ze in werkelijk zijn. De natuur waarvoor ik op dit moment ontzettend veel respect heb. Zo immens groots en krachtig. Voel me ontzettend klein tussen de enorme steenmassa’s waardoor ik wordt omgeven. In gedachten laat ik de afgelopen maanden nog eens passeren. Probeer alles wat me is overkomen te verklaren. Het waarom……het zijn, het nu. Zittend op een rots voel ik me ontzettend bevoorrecht om hier te zijn. Doelen zullen worden bereikt, zoals ik vandaag bij het ABC ben aangekomen.

Ons uiteindelijke doel....het ABC.

Niet dat dit een wereldprestatie is, het feit dat ik iets heb kunnen volbrengen, dat is waar het mij om ging. Dit was wat ik nodig had. Een overwinning, op welke manier dan ook. Aan het monument hangen meerdere Tibteaanse gebedsvlaggen en er liggen diverse foto’s en briefjes. Het zijn herinneringen aan mensen die tijdens de beklimming van de ruim 8000 meter hoge Annapurna 1 zijn omgekomen, maar ook van mensen die tijdens hun tocht naar het ABC zijn overleden. Zeer indrukwekkend. Des te meer omdat ik wordt omgeven door een grauwe sfeer, ik alleen ben en daardoor alles dieper op me in laat werken. Nu het begint te schemeren ga ik terug naar het kamp. Vergezel Judith en de rest voor een warme hap. Onder de grote tafel wordt een gaspit aangestoken en door de kleden die aan de rand van de tafel tot aan de grond reiken wordt de warmte vastgehouden. Met je benen onder tafel voel je de warmte uiteindelijk door je hele lichaam stromen. Laat wordt het uiteraard niet. Ga voordat ik mijn slaapzak induik nog even naar een open plek om de duizenden sterren aan de hemel te bewonderen. De grote beer, het sterrenstelsel die ik vanuit alle windstreken kan bewonderen, ook nu weer duidelijk aanwezig. Zo ver weg en toch zo dichtbij. Het zijn de laatste momenten van een indrukwekkende dag. Een dag die ik nooit meer zal vergeten.

De groep Japanners. Hier net terug in Deurali

Ik heb een slechte nacht achter de rug. Kon nog wel redelijk snel in slaap komen maar werd wakker door een behoorlijke hoofdpijn. Kan het ook niet verklaren maar ben blij straks naar beneden te gaan in de hoop dat het zal verdwijnen. Hadden we gisteren een topdag wat betreft het weer en het zicht, vandaag begint de dag met bewolking. Zijn de hoge toppen bedekt door een grijs wolkendek. Jammer voor degene die vanuit het lager gelegen MBC in alle vroegte omhoog komen om de zonsopkomst te zien, om daarna weer af te dalen. Voor ons geen probleem. Ik heb mijn momenten gehad en besluit samen met Judith vroeg aan de afdaling te beginnen. Nu we ons doel bereikt hebben willen we zo snel mogelijk terug. Na een vluchtig ontbijt gaan we om 7.00 uur van start. Afdalen gaat het eerste deel razendsnel. Met de wind in de rug zijn we na 40 minuten bij het MBC en 1,5 uur later hebben we Durauli bereikt. Omdat we hier overtollige bagage hebben achterlaten, houden we een korte pauze, pakken onze rugzakken opnieuw in en gaan verder. Via Himalaya en Dobhan, waar we onze lunch nuttigen bereiken we rond 14.00 uur het lager (2310 meter) gelegen Bamboo. Ons eindstation voor vandaag. Binnen een dag zijn we 1800 meter afgedaald. Afdalen gaat sneller maar is ook vermoeiender. Het vergt meer concentratie en vanwege de rugzak komt er meer druk op je knieën wanneer je de stappen naar beneden zet. We stoppen daarom met regelmaat om de spieren tijd te geven te herstellen. En dat is goed geweest want zowel Judith als ik hebben er geen fysieke klachten op nagehouden. We zijn trouwens niet de enige die Bamboo bereikt hebben. Een moeder en dochter uit Engeland, de broers Mike en Ben uit Canada, Helle uit Denemarken en Patrick uit Zwitserland zijn ook vanuit het ABC hier beland om te overnachten. Mike en Ben zitten al aan een borrel en nodigen ons uit om hen te vergezellen. Er moet vandaag gedronken worden. Ben wordt komende week 25 jaar en heeft nog een ongeopende fles Wodka in zijn rugzak. Het zullen nog een paar mooie uren worden. Tot 21.00 uur zitten we buiten, voldaan na een vruchtbare dag, met prachtige verhalen over hetgeen we allen hebben volbracht. Ja, wat was het bijzonder.

Een Nepalees bezig met het splijten van bamboe

We staan weer om 6.00 uur naast ons bed na een goede nacht. De hoofdpijn was gisteren gelukkig snel verdwenen en vanaf nu staat er maar een ding op het programma. Zo snel mogelijk door richting Nayapul. De plaats waar vandaan de bussen richting Pokhara vertrekken. Het doel is bereikt en hopelijk kunnen we Nayapul binnen twee dagen bereiken. Judith en ik vertrekken als eerste  richting Sinuwa. Ruim een uur omhoog klimmen om vervolgens weer af aan de steile afdaling te beginnen naar de rivier die ons scheid van Chomrong. Daar waar de German Bakery zich kan opmaken voor een paar hongerige wolven. De appeltaart als beloning zal volgen na gedane arbeid. Wanneer Judith en ik rond de middag in het lager gelegen deel van Chomrong in een kleine supermarkt zitten uit te hijgen, komen de Canadese broers Mike en Ben aanzetten. Volledig bezweet en ook duidelijk klaar om de German Bakery te gaan bestormen. Het zou nog een zware klim worden maar uiteindelijk krijgen we waar voor ons geld. Van de enorme appeltaart blijft er weinig meer over. Zie ik alleen maar tevreden gezichten om me heen, klaar om aan het laatste stuk van de route voor vandaag te beginnen. Het plaatsje Jhinu Danda. Opnieuw naar beneden maar het zou de moeite waard zijn. In deze plaats begeven zich namelijk warm water bronnen en kun je alle spieren verwennen in een bad warm water van 35 graden. Samen met Judith, Ben en Mike bereiken we binnen een uur onze eindbestemming. Ook hebben Helle, Patrick en de Amerikaan Tyler hier ondertussen onderdak gevonden. Een kamer is snel geboekt en met de hele groep begeven we ons niet veel later in zwemkleding naar de iets lager gelegen rivier. Daar waar de warm water bronnen op ons wachten. Twee baden van vijf bij drie meter waar het niet al te druk is. En…wat een verademing zeg. Het warme water is werkelijk een weldaad voor de spieren en de blikken bier die we bij de lodge hebben gekocht smaken beter dan ooit. Dit is werkelijk genieten. Als verrassing komen ook de zes Japanners, die we enkele dagen geleden in Durauli hebben ontmoet, aan bij de bron.

De warmwater bronnen bij Dhinu Danda

Een prachtig weerzien met deze groep bijzondere mensen. Natuurlijk gaan de  verhalen over en weer. Is het een unieke belevenis om, omgeven door zoveel natuurschoon, de mensen en het koude biertje, hier te zitten. We krijgen even later te maken met een enorme onweersbui waarbij de regen met grote hoeveelheden uit de lucht komt. Het maakt het alleen maar leuker. Voor uren zitten we in het warme water. Lopen daarna door de regen terug naar de lodge en hebben een mooie laatste avond. Wij gaan morgen door naar Nayapul, Ben en Mike zullen naar Pedi trekken, Tyler wil nog naar Poon Hill en Helle en Patrick hebben besloten nog een dag in Jhinu Danda te blijven. Misschien zullen we ze later nog in Pokhara te spreken krijgen. Zo niet, het was een prachtige tijd waarbij we allemaal hetzelfde doel voor ogen hadden. Het bereiken van het Annapurna Base Camp. Iets wat iedereen is gelukt. Morgen zullen Judith en ik weer terug zijn in Pokhara waar ik nog enkele dagen zal verblijven voordat ik terug zal reizen richting Kathmandu. Dit avontuur zal niemand me meer kunnen ontnemen. Een rijk gevoel, dat is het.

Het was een prachtige week. Aan de ene kant was het een test voor mezelf of ik dit fysiek allemaal zou kunnen volhouden en aan de andere kant was ik benieuwd wat dit avontuur me zou opleveren. Ik kan je zeggen dat ik van iedere minuut genoten heb. Me geen moment bezig gehouden heb met India en alle problemen daar omheen. Ik totaal werd opgezogen door de overweldigende natuur, de mensen en de belevenissen onderweg. Judith, de 23 jarige studente psychologie die een perfect reismaatje was en het feit dat ik geen moment mijn mobiel, laptop of enige ander contact met de buitenwereld heb gemist. Eigenlijk zegt dat genoeg. Genieten in de puurste vorm van het woord. Nog een week te gaan voordat ik de Nederlandse bodem weer onder mijn voeten zal voelen. Jullie lezen het is mijn volgende en voorlopig laatste blog.    

 

 

No Comments

Post a Comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.